Presb. Luik, I. 1428 (1428-1437) Den Bosch Meester, heer Beernt van Loen, was mogelijk afkomstig uit Megen aangezien hij door Kievits vermeld wordt als magister Bernardus de Loen alias de Megen. Een magister Bernardus de Meghen was in 1418-1419 absent rector van het St.Catharina-altaar in Baardwijk, terwijl in 1421 magister Bernardus de Loen als zodanig wordt vermeld. Van 1421 tot 1437 was hij tevens absent rector van de kerk van Megen. Hij hoefde in 1421 voor zijn absentie in beide plaatsen geen vergoeding te betalen omdat hij te Keulen studeerde. Daar werd in 1421 inderdaad een Bernardus de Loen, meester in de artes uit het bisdom Luik, als student ingeschreven. Ook deze inschrijving was gratis. Als reden werd opgegeven dat hij een bekend meester in de artes was die lange tijd docent was geweest aan de artes-faculteit te Parijs: "quia antiguus magister artium et notabilis, qui diu rexit Parisiis in eisdem". Een andere magister Bernardus de Loen, clericus van het bisdom Münster en mogelijk verwant aan de notaris, had zich al in 1406 aan de Keulse universiteit ingeschreven. Hij behaalde daar in 1427 de graad van doctor in de medicijnen en was er in 1427 en 1435 rector van de artes-faculteit. Deze magister Bernardus was van 1438 tot 1459 kanunnik van de St.Severinus in Keulen en liet na zijn dood een groot aantal boeken na aan de medische faculteit. Een andere mogelijke verwant is Henricus de Loen de Littoyen die op 29 mei 1363 een notariële akte opstelde in Heusden (cler. Luik, I.L.). 1) Meester Beernt van Loen bleef niet lang in Keulen want al op 5 maart 1422 assisteerde hij in de Bossche St.Jan heer Pauwels van Zulichem (nr.382) bij de collatie van een akte. In 1423 wordt hij vervolgens vermeld als capellanus (beneficiant) van de St.Jan. Vanaf 1426 is hij ook bekend als kanunnik van die kerk en van 1428 tot 1432 tevens als vice-plebaan. In deze laatste hoedanigheid stelde hij op 27 oktober 1428 het testament op van zijn parochiaan Jan Wonder, zoon van Heynman Hermans en inwoner van Hintham. In andere gevallen ingrosseerde hij testamenten van zijn parochianen in de vorm van notariële oorkonden. Zo stelde hij op 23 augustus 1428 een codicil op van Jan vanden Kelre die daarbij onder meer een legaat naliet aan de O.L.V.-broederschap. Voor een uittreksel uit dit codicil ontving meester Beernt in 1428/29 van de broederschap 1 gulden en 16 plakken. In 1429/30 kreeg her Beernt van Loen bovendien 1½ gulden en 10 plakken voor een uittreksel uit het testament van Lisbet van Coelen. Deze laatste akte is overigens niet bewaard. Ten slotte wordt in een akte van 25 augustus 1431 nog verwezen naar een testament dat Wouter die Wilde ten overstaan van meester Beernt maakte en dat evenmin bewaard is. Als vice-plebaan hield meester Beernt ook preken in de St.Jan waarover hij blijkbaar in conflict raakte met de Predikheren. In 1432 werd hij namelijk als vicepastor van Den Bosch bij de deken van de theologische faculteit in Keulen wegens een preek ter verantwoording geroepen terwijl hij later een minnelijke schikking met de Predikheren aanging. 2)
In 1434 nam meester Beernt deel aan het Concilie van Bazel. Hij werd daar op 14 mei ingeschreven als magister Bernardus de Loyn, cureit van Megen en kanunnik van Den Bosch. Blijkbaar was hij toen niet langer vice-plebaan van de St.Jan. Misschien deed hij in 1435 ook afstand van zijn kanonikaat, want volgens Kievits werd in dat jaar een Conrardus Coesvelt op voordracht van de hertog als zijn opvolger ontvangen. In dat geval behield meester Beernt echter wel zijn prebende want volgens dezelfde schrijver legateerde hij na zijn dood de inkomsten uit het DQQXPJUDWLH aan het kapittel. Meester Beernt, die in de Peperstraat woonde, overleed op 23 mei 1437 en werd begraven vóór het Aller-Zielenaltaar in de St.Jan. Hij liet een natuurlijke zoon Henric na die hij verwekt had bij Lysbeth, dochter van Gevart Melis soen van Doerne. Lysbeth trouwde later met Jan, zoon van Egbert vanden Loeken, die in zijn testament de helft van een huis met erf in de Kolperstraat aan zijn stiefzoon naliet. Dit huis werd op 27 april 1461 door Henric weer verkocht. Op 26 januari 1463 kocht Henric, die clericus was, een huis bestaande uit twee kamers in de Torenstraat. Vermoedelijk woonde hij daar vervolgens ook want nog op 29 augustus 1472 was hij als getuige aanwezig bij het testament van een inwoonster van diezelfde straat. 3)
|
Noten | |
1. | AAB II, hs. Kievits, p.8; Juten, Consilium, 40; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 54, 90; Keussen, Die Matrikel, I xv, 127 nr.20, 226 nr.62, vgl. 226 nr.61 (Johannes de Coesveldia uit het bisdom Münster, imm.1421); Bijsterveld, Laverend, 305, 306 noot 189, 338, I 314 nr.2489; Kibre, "Arts and medicine", 226; RANB, KH 2 (regest 15) (29 mei 1363). |
2. | Bijlage II 157.13, 157.14, 223.6, 223.9 (1429: meester Beernt ontvangt 1 Beiersgulden voor het lezen van een dertigste), 249.1, 382.50, 389.2; AAB II, hs. Kievits, p.8; GAH, RA 1198, fo.131v (5 juni 1428), RA 1200, fo.321r, RA 1201, fo.43r (1432), fo.137v (25 aug.1431), fo.333v (12 okt.1430), fo.342r (26 jan.1431), RA 1208, fo.260v (30 mei 1438), vgl. RA 1175, fo.284v (1371/72), RA 1180, fo.1r (1393) (Bernardus de Loen); Schutjes, Geschiedenis, IV 309; GAH, GG 3334 (regest 682) (27 okt.1428); OLVB 52, band 1, fo.212v (1428/29), fo.220v (1429/30); Keussen, Die Matrikel, I 226 noot 62. |
3. | Haller e.a., Concilium Basiliense, III 97; Bijsterveld, Laverend, 60; AAB II, hs. Kievits, p.8; Schutjes, Geschiedenis, IV 237; GAH, RA 1201, fo.43r (8 juli 1432), RA 1202, fo.235v (14 mrt.1432), RA 1228, fo.15r (23 nov.1457), RA 1231, fo.281v (27 apr.1461), RA 1232, fo.370r (26 jan.1463), RA 1237, fo.31v (1468), RA 1239, fo.402v (1470); RA 1241, fo.373v (1472); APB, St.Jan II, Obituarium, p.156; Bijlage II 52.5, 52.6.2, 171.5. |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166